Fietsen en Amsterdam

Zelfs in Amsterdam is het een vreemd gevoel als je ‘s ochtends je huis verlaat en je fiets niet meer in het fietsenrek ziet staan. De avond tevoren had ik M.’s band opgepompt en op de een of andere manier was ik haar fiets vergeten op slot te zetten. Niet slim, maar kan gebeuren. In elk geval geeft dat niemand het recht om zich die fiets dan maar toe te eigenen.
    Dat was wel gebeurd. Alleen de fietstassen lagen nog op de plek waar te avond tevoren nog de hele fiets gestaan had. Zelfs een junk voelt zich blijkbaar voor lul fietsen met fietstassen van de Hema achterop.
    Aangeslagen verzocht M. of ze mijn fiets mocht lenen vandaag. Ik lag nog in bed, maar ben opgestaan om haar te helpen mijn slot te openen. Dat is een oud verroest kreng, dat slechts met de grootste moeite open gaat. Na flink wrikken en sleuren kregen we het slot open. Pas toen viel ons op dat het voorwiel van mijn fiets er niet meer was. Weg. Deze dag zou er niet veel door ons gefietst gaan worden, vermoedde ik plotseling.
    Er zijn mensen die – nadat hun fiets gejat is – voor een geeltje een fiets van een junk terugkopen. Ik ben van mening dat je dat nooit mag doen, omdat je op die wijze de malle tredmolen laat lopen. Bovendien is het strafbaar. Misschien zou iemand dat eens uit moeten leggen aan de eerstejaars Rechten bij de Oudemanhuispoort.
    M. kocht op mijn kosten (enige schuld in deze zaak kon ik namelijk niet ontkennen) een goede nieuwe fiets en rijdt daar nu al weer dagen vrolijk op door Amsterdam.
    Gisteren kwam zij thuis met het nieuws dat zij haar gestolen fiets op de Nassaukade – twee straten verderop – had zien staan. Zij belde meteen de politie. Die ried ons aan om de gestolen fiets met een slot van ons vast te zetten. Als de dief dit zou bemerken zou hij zijn eigen slot er wel afhalen was de redenering.
    Ik had nog een oud beugelslot op zolder liggen, dus dat hebben wij er meteen omgelegd. Toch waren we er niet gerust op. Iemand die een fiets steelt is, beschikt doorgaans wel over het juiste gereedschap om gepantserde beugelsloten als een stukje papier in tweeën te knippen.
    M. belde de politie nogmaals op met het verzoek of zij ons niet behulpzaam konden zijn bij het terugbezorgen van de haar rechtmatig toe te komen fiets. Zij kon de verzekeringspapieren met de juiste slot- en framenummers overleggen, aangevuld met een proces verbaal, door hetzelfde politiebureau opgesteld. De politie had er niet echt trek in, maar kwam na minutenlang aandringen over de brug: Wij zouden elkaar zien bij de plek waar de fiets nu stond.
    Daar aangekomen haalde ik mijn beugelslot weer van de fiets af. Er arriveerde een politiebusje waar twee agenten uit stapten: een jonge vrouw, vers van de academie, en een jonge fragiele man, die wel erg op Dolf Jansen leek, tot aan het guitige brilletje toe. Ik wilde er niet aan denken dat zij de strijd met de georganiseerde misdaad in onze stad aan moesten gaan, en herhaalde gehaast onze argumenten om de fiets los te maken.
    Tot onze verbazing haalde Dolf uiteindelijk een veredelde heggeschaar tevoorschijn en knipte de gestolen fiets los. Hoera! Vervolgens werd de fiets in het busje geladen voor een afkoelingsperiode van twee weken. Misschien dat de nieuwe eigenaar hem op het bureau nog op komt eisen.