W.F. Hermans – Onder professoren

In 1975 publiceerde Hermans één van zijn belangrijkste romans: “Onder professoren”. Het boek ligt momenteel voor een prima prijsje in de boekhandel, dus heb ik het maar snel gekocht.

“Onder professoren” heeft destijds veel stof doen opwaaien, omdat het wordt gezien als een vlijmscherpe afrekening van Hermans met de tijd dat hij hoogleraar was aan de Universiteit van Groningen (1958-1973). Hermans was in opspraak geraakt doordat een collega-professor hem ervan had beschuldigd dat hij er de kantjes van af zou lopen. De ARP heeft hier zelfs Kamervragen over gesteld. Er is een onderzoek op gang gekomen, dat Hermans heeft vrijgepleit van alle beschuldigingen. Maar aan de resultaten van dit onderzoek werd, tot Hermans’ grote verbazing, geen ruchtbaarheid gegeven. Waarom geen publieke rehabilitatie als hij wel publiekelijk door het slijk gehaald mocht worden?
    Nu, 25 jaar later, moeten we blij zijn dat Hermans zo onheus is bejegend. Anders hadden we het zonder de hilarische roman “Onder professoren” moeten stellen!
    Het boek ademt een de sfeer van Voskuils “Het Bureau”, alleen zijn de accenten wat zwaarder aangezet. De “grote” wetenschappers blijken zonder uitzondering grote zwaktes te vertonen: het zijn hoerenlopers, schaamteloze opportunisten, mannen zonder ruggegraat, contactgestoorde vakidioten. Niemand gunt een ander het licht in de ogen.
    Met de studenten (niet lang na de woelige periode van ’69) is het net zo droevig gesteld. Achter een facade van marxistische idealen blijken kleinburgelijke genieperds te zitten die nauwelijks voor zichzelf kunnen zorgen, elkaars vriendinnetje proberen in te pikken en alle mogelijke leugens verspreiden om maar in de publiciteit te komen.
    De hoofdpersoon van de roman, hoogleraar Roef Dingelam, wordt het slachtoffer van zo’n leugen, en merkt dat hij niet in staat is om het bedrog recht te zetten, omdat iedereen zijn eigen hachje of “de goede naam van de universiteit” belangrijker vindt dan de waarheid.

Citaten die de sfeer van het boek goed duiden:
    Over de universiteiten na de democratiseringsgolf:
“Sinds de universiteiten waren gedemocratiseerd, wat inhield dat hij bijna elke week vele uren moest vergaderen om mensen die niets afwisten van de zaken waar ze over praatten, de gelegenheid te geven van hun democratische recht gebruik te maken er toch het hoogste woord over te voeren, ergerde hij zich.” (p.7)
    Over het Groningse land:
“Hoe kaal en plat is dit land, waar alleen de bomen in de buurt van de boerderijen uit opsteken als bossen schaamhaar.” (p.18)
    Over de psyche van de mens:
“Er zijn maar heel weinig mensen niet gedwongen zich met een of andere vorm van zelfkwelling in leven te houden.” (p.27)
    Het vrouwelijk schoon:
“Alsof het zo verdienstelijk was geen lustobject te zijn. Alsof het genotvoller zou wezen te vrijen met een meid die overal pukkeltjes had, slappe toeters en kantoorbillen.” (p.153)

Tot slot drinken de professoren in het boek “kraaibessenwijn van Terschelling”. Zou dat jenever van cranberries zijn?

    » Biografie Hermans op Schrijversnet
    » Rijksuniversiteit Groningen over Hermans
    » Koop dit boek bij Bol.com