Hoed je voor de Russische politie

Het tijdschrift over Rusland Prospekt behandelt in het laatste nummer (nr. 5 – 2006) de Russische rechtstaat. Een artikel over de Russische politie heet treffend ‘Niet je beste vriend’. Het ziektebeeld van de Russische politie wordt er als volgt omschreven: “Een onthutsend gebrek aan professionalisme, totale corruptie, een enorme ontvangst van steekpenningen, hechte tactische en zakelijke samenwerking met de criminele wereld, het toedekken van misdrijven en nare martelingen”. Een opbeurende karakterisering.

Zelf heb ik ook het twijfelachtige genoegen mogen smaken enkele keren in aanraking met de Russische politie te zijn gekomen. De minst schokkende was in Sint-Petersburg op de Malyj Prospekt van het Vasili-eiland, een jaar of acht geleden. Ik zat bij welgestelde vrienden in de auto na een bezoek aan Novgorod. Het was avond, op straat was het rustig en de stemming zat er goed in. Bij een stoplicht werd er flink opgetrokken en met 120 km/h vlogen we door de binnenstad. En toen stond daar de verkeerspolitie. Als je niet op een houtje hoeft te bijten en je weet van de hoed en de rand, dan geeft het helemaal niets als je aangehouden wordt. Een malse steekpenning en als we twee minuten later verder rijden is iedereen tevreden.

Straattafereel in Moskou

Ik liep over de Neski en werd onverwachts door een agent gesommeerd achter hem aan te lopen. Je schrikt sowieso, want een beetje agent draagt een kalasjnikov over zijn schouder en dat maakt toch indruk. Vijftien meter verderop, een beetje achteraf onder een poort richting een binnenplein fouilleerde hij me, in een van mijn zakken vond hij een flesje lenzenvloeistof. Tegenwoordig wil je op Schiphol niet aangetroffen worden met zo’n flesje in je zak, maar tien geleden was het onvoorstelbaar dat zoiets tot ophef zou kunnen leiden. Zo niet in Rusland. De agent nam uitvoerig de tijd om het flesje te keuren, mij daarbij de gelegenheid biedend hem een kleine afkoopsom voor te stellen. Maar zo gehaaid was ik toen nog niet. Geduldig als een schaap stond ik te wachten tot hij het flesje teruggaf en mij weer de vrijheid verschafte. Verstoord stelde hij mij enige norse vragen, waarna hij mij – onthutst door mijn openlijke naïeviteit – liet gaan.

Ook een fijne lui waren de agenten die plotseling opdoken toen ik in de trein naar Sotjsi (Zuid-Rusland) zat. Rusland had te kampen met de oorlog in Tsjetsjenië en iedereen die er niet even blond en Russisch uitzag was verdacht. Helaas heb ik na een paar dagen meuren in de trein zonder scheerapparaat niet het meest frisse appeltjeswangenuiterlijk. De agenten die de deur van de coupé opensloegen vonden mij er ook direct verdacht uitzien, helemaal nadat ik hen een Nederlands – en dus zeer waarschijnlijk vervalst – paspoort overlegde. Eerst namen ze mijn paspoort af en bleven vervolgens 30 minuten weg. Waarschijnlijk had ik nu in paniek moeten raken, maar een eenvoudige Nederlandse staatsburger denkt alleen: “Zodadelijk brengen ze mijn paspoort wel weer terug”. Toen voor hun de maat vol was keerden ze terug en namen ze met zijn tweeën plaats op de bank tegenover mij: “Zo. Wat gaan we hier aan doen?” Blijkbaar was er toch een probleem gerezen en lag de sleutel van de oplossing in mijn handen. Heel langzaam begon het tot mij door te dringen welke oplossingsrichting de mannen in gedachten hadden. Maar het domme geblaat dat ons gesprek vormde en meer geen financieel kader kreeg, duurde ook deze heren te lang, ze smeten mijn paspoort kwaad voor mij op tafel en vertrokken.

Ook Georgië kwam ik met Kafkaiaanse agenten in aanraking (op het treinstation van Tiblisi en in het bergdorp Bakuriani), maar hierover schreef ik al in mijn Georgisch reisverhaal. De overtreffende trap van politieagenten zijn overigens douaniers. Als ik daarover een boekje open wil doen, moet ik eerst even diep ademhalen, dus dat wordt een volg