Muggepuut – Herman Brusselmans

Kaft MuggepuutNa een mooi citaat, een positieve boekrecensie in Het Parool en een grappig tv-optreden, besloot ik eens een boek van Herman Brusselmans uit de kast te trekken (uit de kast van de bibliotheek wel te verstaan, want in mijn huisbibliotheek was deze Belg niet voorradig).

Ik besloot mij te wagen aan de roman Muggepuut, het eerste boek uit een reeks over de Vlaamse schrijver Danny Muggepuut. Ai, wat een misvatting, wat een gezever! Het boek is melig, banaal, biedt een nihilistische kijk op het schrijversbestaan en degradeert literatuur in het algemeen. Bovendien is het seksistisch, maar dat hoeft niet voor iedereen een probleem te zijn. Verder kabbelt het verhaal voort als een perpetuum mobile.

De stijl van Brusselmans is wel erg afgeknepen en bij tijd en wijle regelrecht beroerd. Je leest zinnen als “Ze besloten naar het café te gaan. En dat deden ze.” En dan niet één keer, maar ettelijke malen, alsof hij het erom doet. De enige verrassing in het boek zit in de spottende kijk op de stream of consciousness die Brusselmans op pagina 74 etaleert: een paginalange, volstrekt onlogische, onsamenhangende en belachelijke gedachtenstroom van de hoofdpersoon.

Ook zitten er wel een aantal komische citaten in het boek.

Logica:
“Draaideuren op de Bahama’s zijn anders dan bij ons.” (p.17)

Reinheid:
“Hippies, allemaal goed en wel, maar ze mogen zich gerust wassen.” (p.76)

Vrouwen:
“Praten met vrouwen moet een hobby zijn, anders kan je er beter niet aan beginnen.” (p.87)

Homo’s:
“Verwijder de homo’s uit een samenleving en de handtassenmode zou honderd jaar onveranderd blijven.” (p.177)

Waarom was ik ook al weer aan Brusselmans begonnen? Uit het eerder genoemde citaat bleek dat hij met verrassende wendingen op de proppen kon komen. In Muggepuut zitten die ook, zoals:

“Z’n vrouw had de zaak verkocht en was met haar minnaar, Dries Pulle, in Maldegem gaan wonen, waar ze een ooievaarkliniek hadden geopend, trouwens de eerste in Oost-Vlaanderen.” (p.68)

of

“Bij het in de grondverf zetten van z’n zelfgemaakte tractor ontplofte de motor. Dat was het ergste nog niet. Het ergste was dat Sooi tijdens die ontploffing omkwam. Ook hij was zo goed als onherkenbaar verminkt. Gelukkig was z’n gezicht intact gebleven en kon men het meteen herkennen nadat het uit de takken van een wilg was gehaald.” (p.69)

Maar zulke verrassingen zijn er te weinig om het boek te dragen.

Desnoods zou je Muggepuut kunnen zien als encyclopedie van de ranzige Vlaamse taal. Ik heb het een en ander bijgeleerd, zoals:
– poepen = neuken
– preut, foef = kut
– flurk = pik.

“Noem mij één goed boek in de wereldliteratuur. Het bestaat niet. Rommel is het allemaal.” (p.192)

‘Allemaal’ is wat overdreven, maar rommel zit er zeker tussen.