Woord van de week: Lache(n) als adjectief

Ik heb het even nagezocht in de Van Dale en lachen staat alleen genoteerd als werkwoord. Naar mijn stellige indruk is het tegenwoordig, in de spreektaal tenminste, ook inzetbaar als bijvoeglijk naamwoord of als bijwoord, en wel als synoniem van ‘grappig’. Heb je dit wel eens gehoord:

“Die vent daar heeft een lache gezicht!”
“Dit is echt een lache filmpje op Youtube!”
“En toen gingen we naar De Huppeldepup, en dat was echt lachen, want [bla bla bla]…”

Ik heb mezelf erop betrapt dat ik lachen ook zo gebruik. Hoera voor de flexibiliteit van de Nederlandse taal!