Gijsbrecht van Amstel

Van Joost van den Vondel wist ik nauwelijks meer dan dat hij op een 5-guldenbriefje prijkte en dat hij de naamgever van Amsterdams populairste park was. Van Gijsbrecht van Amstel had ik nooit gehoord. Maar toen de kranten berichtten dat het toneelstuk van Joost van den Vondel eeuwenlang jaarlijks opgevoerd werd in de Stadsschouwburg, dat die traditie weer hervat werd, én dat het toneelstuk werd overladen met lovende kritieken, was mijn interesse gewekt.

Gijsbrecht van Amstel is een in alexandrijnen op rijm geschreven toneelstuk van Vondel. De grootste uitdaging voor het toneelgezelschap Het toneel speelt lag erin om dit vier eeuwen oude stuk aan te passen aan de het taalgebruik van de huidige tijd én om de voordracht niet te dreinend te laten overkomen. Beide opdrachten werden uitstekend uitgevoerd. Vooral hoofdrolspeler Mark Rietman vulde zijn personage Gijsbrecht zeer overtuigend in. Zijn taal was antiek en levendig tegelijk.

Gijsbrecht van Amstel vertelt het verhaal van de (deels fictieve) gevolgen van de moord op de Floris V door Gijsbrecht en zijn kompanen. Aanhangers van Floris belegeren Amsterdam en nemen de stad in volgens een op het paard van Troje gelijkende truc. In spannende actes worden Gijsbrecht en zijn soldaten steeds verder teruggedrongen naar zijn vesting in het centrum van Amsterdam, terwijl de stad steeds verder in brand staat en lijdt onder oorlogsverschrikkingen. Op het laatst vroeg ik me vooral af welke deus ex machina nog in staat zou zijn om het stuk een positieve afloop te kunnen geven.

De huidige Gijsbrecht speelt zich in drie tijdsdimensies af. Het stuk is gesitueerd rond 1300, geschreven door Vondel in 1637 (met reminiscenties naar zijn eigen tijd), terwijl de toneelspelers ook met de kennis en wetmatigheden van 2012 te maken hebben. Die tijdsverschillen zijn naadloos opgelost, op één uitzondering na. Vondel gebruikte in zijn toneelstuk reien om op afstand commentaar te geven op de gebeurtenissen in het verhaal. Een ouderwets procédé dat de vaart uit het stuk haalt en de toeschouwer teveel bij de hand neemt. Ik vond één van de reien opvallend openhartig over de geboorte van Christus verhalen. Na afloop ontdekte ik dat de reien zijn herschreven door Willem-Jan Otten, de reien van Vondel voldeden blijkbaar niet. Mijns inziens hadden de bewerkers ze dan beter helemaal weg kunnen laten, want juist bij de reien stak het gevreesde dreinen van het rijm soms de kop op. Maar ook mét moderne reien is de Gysbregt van Aemstel, d’ondergang van zijn stad en zijn ballingschap zeer de moeite waard!